Deze vakantie was vooral een vakantie van mensen. Allereerst natuurlijk, doordat we met Yvonne, Jeroen, Inez en Dorus aan het reizen waren, maar bovenal door de vele mensen die we gezien en ontmoet hebben. Natuurlijk waren er prachtige leeuwen, stokstaartjes, neushoorns en indrukwekkende olifanten, maar nog meer indruk maakten de mensen. Gids Billy die zelfs met enige trots zijn eigen armoe thuis toonde, de vele duizenden blij zwaaiende kinderen langs de 6000 kilometer weg die we af hebben gelegd, de overdonderende ontvangst bij ons Plan-kind in Zambia en de strijd om het brood...

We zaten bij het ontbijt met lange tanden het gekochte witbrood van gisteren te eten en besloten na een paar plakjes dat dit wel weg kon en dat we met yoghurtjes verder zouden ontbijten. Het brood lag al bijna in de vuilnisbak toen we verzonnen dat de jongetjes met wie Dorus die ochtend gevoetbald had, het wellicht wilden hebben. Het werd oorlog. Alleen door de plakjes één voor één uit te delen en de ontvangers daarna weg te sturen, konden we voorkomen dat het uit de hand liep.

Dit zijn vakanties die je aan het denken zetten: we hebben in een maand tijd meer blije gezichten gezien, dan in een jaar in Nederland. Dat geld niet gelukkig maakt wisten we, maar het omgekeerde lijkt wel waar. Gelukkig maar, want wie hier aan de armoe iets wil doen, weet niet waar te beginnen.